Simeliberg
€ 18,50
- Synopsis
Simeliberg – de titel verwijst naar een sprookje van Grimm – is een poëtische Krimi waarin een berg voorkomt waar de lijkwagens af en aan rijden en er is ook een geldschat, in de la van de oude boer Schwarz, een vereenzaamde zonderling. Zijn
tegenspeler, Anatol Griese, krijgt als gemeente-secretaris de onaangename opdracht de oude man op te halen die ervan verdacht wordt zijn vrouw te hebben vermoord. Griese is een Duits-Zwitser, die met zijn jagershoed en buitenmodel emigrantengeweer door de plaatselijke bevolking argwanend bekeken en door de betreffende instanties van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Een afspraakje bij een bevriende boerin, ‘om er zeker van zijn dat er op hem gewacht wordt en iemand het merkt als hij verloren is’, vormt het begin van een fatale kettingreactie, waarbij Griese zich steeds meer verslikt en verstrikt in zijn taak en de intrige zich ontrolt als een tragikomische zwart-witfilm. - Recensies
‘Er zijn af en toe boeken waarvan je met recht durft te beweren dat het nuttig zou zijn wanneer een land zich er een tijdje mee zou bezighouden. Simeliberg is er zo een.’ NZZ
‘Alsof Kafka en Beckett samen een thriller hebben geschreven.’ ARD druck’
‘Zelden heeft een boek me zo krachtig in mijn verleden geworpen en mijn onbehagen.’ Literarischer Mo
- Fragment
Eerste hoofdstuk
Grijs
nat
bewolkt
Zwitsers weer
tamelijk afgelegen
alleen via een modderige veldweg van bovenaf te bereiken
in een gehucht een verwaarloosd
triest boerenhuis met een woest dak
een vervallen opeenstapeling van grijze en zwarte vlekken
waaronder een hoop geblindeerde vensters leeg in de woestenij staart
in de weinig vrolijke huiskamer zit de boer met zijn rug naar het rijtje vensters
na de drukkende stilte
onder het gewicht van de zware balken die de kamer laag houden
de enige man en mens in huis
buiten motorgepruttel van bovenaf zigzaggend tot aan het huis
Tweede hoofdstuk
Nadat hij een poosje met afgezette motor is blijven zitten in het geleidelijk afkoelende interieur en met zijn blik strak op het huis gericht
stapt uit de Landrover
die van onder tot boven bemodderd is
maar eigenlijk grijs hoort te zijn
zoals je aan het dak kunt zien
Griese
gemeentesecretaris
in die hoedanigheid vanwege de afgelegenheid alhier belast met alle denkbare bestuurlijke taken
het dorp betreffende
ook als een soort afgevaardigde van de kantonnale sociale dienst verantwoordelijk voor dorp en omgeving met name voor al diegenen wier zelfredzaamheid puur door onvoldoende onderwijs
verwaarlozing
ziekte of andere waanzin te zeer tekortschiet
om ze aan hun lot over te laten
in vuile rubberlaarzen
verder keurig
heeft een snor
die de weerbaarheid van iemand die door zijn voornaam Anatol
direct herkenbaar is als
uit het buurland afkomstig
en dus als niet-autochtoon gekenmerkt is
verbetert
smijt het voorste portier dicht
opent het achterste
grist een kekke jagershoed van de stoel en met
sympathie voor emigranten een geweer van de bodem
dat hij nauwkeurig vergrendelt
een Bauerundwaldschrat-repeteergeweer
een soort huisfabrikaat
vader en schoonzoon zochten indertijd in den vreemde hun geluk
bedachten in een oogwenk een heavyleadhunter
een onverwoestbare spuit voor de vossenjacht
waarmee je toen van markante afstand een vos aan flarden schoot
en die kan repeteren
wat ook nodig was
want te onnauwkeurig
om een haas af te knallen
maar wel krachtig genoeg
om een paard te doorzeven en te vellen
en aangezien die jolige jachthordes de begeerde vacht liever ongehavend hadden
viel het compagnonschap al gauw uit elkaar
maar het HLH-repeteergeweer
onopvallend en elegant
maar met een uitgesproken gezag
dat geen tegenspraak duldt
werd een aantal keren gebouwd en speciaal vanwege zijn vuurkracht verkocht
een stuk waar je op vertrouwen kan
controleert ook de vergrendeling
ontgrendelt
legt het wapen zorgvuldig op de kale bodemplaat terug
metaal op metaal
zwaar moordwapen past goed bij zwaar materieel
laat het genoemde portier op een kier
zorgt dat het niet dichtvalt
baggert over het modderige erf
vermijdt de plek
waar vroeger ongeveer de mest werd opgestapeld
bukt
schuift zijn schouders onder de dakgoot door
waarbij zijn das van onder de kraag van zijn overhemd zijn keel dichtknijpt
staat onverhoeds voor de deur
waarvan de bovenste helft uit zes ruitjes bestaat
gluurt naar binnen
tamelijk donker
licht aan het einde van de gang
de smalle gang loopt over de hele breedte door naar de andere kant van het huis
waar weer een soortgelijke deur is en licht binnenvalt
hij luistert
slaat met zijn vlakke hand een paar keer tegen de houten raamlijst
waarin de ruitjes rinkelen
niets
voelt aan de deur
die is open
hij gaat naar binnen
in het halfdonker
ietwat voorzichtig vanwege zijn vieze rubberlaarzen
bedenkt zich dan
wat kan het ook verder nog schelen
doet dan met vaste tred de paar stappen
door de gang tot waar de deur naar de woonkamer is
deur is dicht
graag zou hij toch nog willen omkeren en uit de Landrover de grijze zaklantaarn pakken
nog een stuk metaal
hij houdt zich in
dat zou idioot zijn
‘Schwarz’
zegt hij nu voor het eerst
zijn stem kraakt
hij schraapt zijn keel
‘Schwarz’
dan luider
‘Deur is open’
klinkt het van binnen
rommelt aan de klink
deur niet op slot
doet hem open
binnen
helemaal achter in de kamer
de man
met de rij vensters in zijn rug
‘Dus je bent er toch’
Griese met ietwat dichtgeknepen ogen
omdat ondanks het duister in de kamer het binnenvallend licht van ertegenover hem verblindt maar ook uit gewoonte
‘Wil je niet binnenkomen’
de boer
‘er komt kou in de kamer’
de gemeentesecretaris stapt over de drempel
doet de deur achter zich dicht
‘Warm bij jou’
neemt zijn hoed af
‘Heb je wat van me nodig’
de ander
‘Nee, dank je’
trippelt terug
tot hij de deur in zijn rug voelt
wat hem sterkt
‘Ik heb niks voor je te eten’
‘Dank je’
‘Wil je zitten
ruimte zat
toch’
‘Dank je’
wijkt geen stap van de deur
‘Schwarz
ik ben gekomen
om je te halen’
de boer schuift wat heen en weer
zit een kwartslag gedraaid op zijn bank
leunt met zijn hand op de tafel
komt een beetje omhoog van zijn bank
trekt de doorzichtige vitrage een stukje opzij
trekt het schuifje weg
dat het raampje dichthoudt
maakt het kleine ruitje
dat als zesde deel van het grote raam apart open kan
open
kijkt door de opening
naar wat kennelijk een woestenij is
‘Smurrie’
sluit het raampje
draait zich weer om
‘als het vriest grauwe
zwarte korst
als het warm is grauwe
zwarte soep
daartussenin iets ertussenin
modder’
leunt met zijn hoofd tegen het strookje muur tussen twee raampjes
‘Wat wil je’
‘Schwarz’
zegt de man bij de deur
‘Wat wil je
hier heb ik niks meer te zoeken’
‘Dan moesten we maar langzaam’
de dienstklopper
‘je wist al die tijd
dat ik zou komen
heb ik je door de telefoon gezegd’
‘Telefoon’
zegt de man bij het raam
slaat met zijn vuist op tafel
dat de ruiten binnen rinkelen
‘je kan komen
als je iets van me wilt’
‘Ik ben er nu dus’
‘Je zegt het’
‘Dus
wat doen we’
‘Heb jij
Griese
er op de gemeente
je afdeling
wel eens over nagedacht
waar het socialisme voor staat’
‘Socialisme
hou toch op met je socialisme
ik ben hier namens de gemeente
sociale zorg
Schwarz
je weet donders goed
waarom ik ben gekomen
en nu moeten we
dus
kom’
‘Het socialisme
Griese
kun je vergeten’
staat op van zijn bank
waarop hij Joost mag weten hoe lang heeft gezeten
kreunt
loopt naar de dubbele wandplank aan de zijmuur
geen boekenkast
alleen een aan de muur bevestigde dubbele wandplank
waarop alle boeken een plek hebben gevonden
die de kamermuur aankan en het huis toelaat
pakt met vaste hand een boek van de bovenste plank
‘hele pil’
loopt terug naar de tafel
gaat zitten
klopt met vlakke hand op het boek
‘L’État et la Loi
van Bernard Noir
Griese’
‘Wat heb jij nou met Frans
Schwarz
maak geen kapsones’
maakt een zijdelingse beweging met zijn hoofd
bedoeld om op de deur in zijn rug te wijzen
‘Ik heb nog met veel andere dingen wat
het socialisme verlamt altijd
omdat de massa algauw merkt
dat ze besodemieterd wordt
met socialistische waarden
al zijn ze nog zo ultra
kan niet alleen een elite
zijn zakken vullen
zonder dat de proleten iets voor de kiezen krijgen
maar met het nationalisme krijg je ze zo mee
de massa
de vaderlandsloze gezellen
die naar daden snakken’
‘En dat allemaal op een boerderij’
mokt Griese bij de deur
‘Ja
in mijn huis
Anatol
mijn huis
mijn land
krijg je elke idioot zo mee
die niet weet
wat ie moet doen
en iets wil doen
want van moeder aarde
elke kluit aarde
waar ie op staat
houdt ieder meer dan van zichzelf
als je er maar wat slagroom op spuit
voor nationale waarden zijn ze bereid
het nodige te geven
inclusief hun bloed
van nationalistische waarden kan de elite in het donker vrolijk zijn zakken vullen en ongehinderd de massa’s uitbuiten en uitknijpen
hoe slechter ze eraan toe zijn
hoe magerder ze worden
des te vaderlandslozer en ongeduriger worden ze
dan krijgen ze als troost het ultranationalisme voorgezet en dan hebben ze te vreten’
‘Ultranationalisme’
Griese steeds minder op zijn gemak bij de deur
Schwarz staat weer op
gaat naar het schap
rukt aan een andere rug op de onderste plank
die klem zit
wurmt hem tevoorschijn
gaat naar de tafel
smakt het boek op het andere dat er al ligt
‘Bertrand Griese
De natie en haar grenzen
een studie over harde lijnen en genade
geloof me
socialisme wil zeggen voor iedereen
nationalisme wil zeggen voor het vaderland
voor wie het hardst roept
en het verkoopt’
‘Dat is niet leuk
hou nu op en kom mee’
‘Niet leuk
betekent
Griese
dat we moeten strijden
actief zijn en handelen’
‘En weten
wanneer het genoeg is
je weet
dat het je tijd is
eeuwig kun je me niet ontlopen’
‘Kan ik niet’
staat opnieuw op
blijft staan bij het schap
klopt met zijn knokkel op het glasplaatje in een spichtig lijstje op de bovenste plank
‘Vrouw’
inderdaad is achter het glas een foto te onderscheiden
‘Dat kan ik me voorstellen
dat dat jouw vrouw is
en waar is ze nu
die vrouw van jou
waar is ze
zeg eens op’
‘Op de foto
die vrouw’
loopt door de kamer naar de buffetkast
een zwart meubel
dat in het onderste gedeelte drie planken heeft
daarboven drie laden
dan een dekblad en daarop een slanker bovendeel met drie planken boven elkaar zonder deurtjes
de twee mannen staan nu bijna naast elkaar in de buitensporig langgestrekte
lage woonkamer
alleen lijkt de boer zich van de ander niets aan te trekken
trekt een van de laden open
neemt er een grijze cassette uit
zet hem op de dikke plank
die het onderste deel van het meubel afdekt
‘Gelijk heb je
ik heb hier niks meer te zoeken’
hij tast in de kraag van zijn overhemd
trekt en trilt een beetje
tot er een ketting met een sleuteltje eraan tevoorschijn komt
hij bukt zich
om met de sleutel bij het slot van de cassette te komen
het knarst en klikt
hij komt weer overeind en tilt tegelijk het deksel van de cassette
volgestouwd met stapels bankjes van duizend
zo te zien
Griese doet verbluft
zonder er erg in te hebben
een stap weg van de deur naar het broodmagere boertje toe
staart met de ander
zij aan zij
in de geopende kast
‘Schwarz
hoe kom je aan al die cash
als je het hele huis van jou hier bekijkt
überhaupt deze hele negorij
wat een rotzooi
één grote troep
lijkt het wel
en dan dit
waar heb je dat misselijke miljoentje vandaan
god nog toe
Schwarz
het is tijd
dat je hier wegkomt’
‘Dat ik hier wegkom
Anatol
groot gelijk
dat ik wegkom
daar heb ik dat buskruit voor
nog in deze eeuw
geloof het of niet
nog in deze eeuw vliegt de mens naar Mars en krijgt daar poot aan de grond
en ik
Griese
heb have en goed verkocht
ik zal niet de laatste zijn
die daarboven arriveert
niet de laatste’
‘God nog toe
Schwarz
laten we eindelijk gaan
en dan heb jij die cassette doodleuk in een la
ik geloof mijn ogen niet
doe hem dicht
en we vertrekken’
‘De Amerikanen of de Russen
Fransen
Chinezen
Indiërs
nog in deze eeuw vliegen we naar Mars
geloof mij maar’
doet de cassette weer op slot
bergt hem behoedzaam weer op in de la
waar iets van een lijmlucht uit opstijgt
schuift
schudt een beetje
om hem helemaal dicht te krijgen
volgt dan de overheidsdienaar naar de gang
komt onder het dak tevoorschijn
de gemeentesecretaris zet zijn hoed op
het is gaan regenen
‘Het zou toch gaan sneeuwen
heb speciaal de kachel opgestookt’
gromt Schwarz
neemt van een roestige zwarte haak aan de muur een allang versleten
grijze
langzaam vaalwitte jekker
slaat de kraag op
volgt de ander over de deel
die maakt de passagiersdeur voor hem open
binnen is het zo koud als buiten
knalt het portier dicht
meteen beginnen de ruiten door de uitwaseming te beslaan
buiten loopt de ander om de wagen heen
trekt zachtjes de deur achter de chauffeursdeur open
buigt zich in de auto
ademt amper
zet zijn hoed af
voorin
op de bijrijdersstoel ademt hoorbaar
met rustige teugen en stoten
terwijl hij door de steeds meer bewasemde voorruit naar het reusachtige
verwaarloosde huis kijkt
de oude boer
- Details
- Auteur Michael Fehr
- Genre Fictie
- Vertaling Ard Posthuma
- Aantal bladzijden 144
- Uitvoering Paperback met flappen
- Verschijningsdatum 10 oktober 2018
- ISBN 978 94 923 1353 9