Simeliberg - Michael Fehr

Simeliberg

 18,50

  • Synopsis

    Simeliberg – de titel verwijst naar een sprookje van Grimm – is een poëtische Krimi waarin een berg voorkomt waar de lijkwagens af en aan rijden en er is ook een geldschat, in de la van de oude boer Schwarz, een vereenzaamde zonderling. Zijn
    tegenspeler, Anatol Griese,  krijgt als gemeente-secretaris de onaangename opdracht de oude man op te halen die ervan verdacht wordt zijn vrouw te hebben vermoord. Griese is een Duits-Zwitser, die met zijn jagershoed en buitenmodel emigrantengeweer door de plaatselijke bevolking argwanend bekeken en door de betreffende instanties van het kastje naar de muur gestuurd wordt. Een afspraakje bij een bevriende boerin, ‘om er zeker van zijn dat er op hem gewacht wordt en iemand het merkt als hij verloren is’, vormt het begin van een fatale kettingreactie, waarbij Griese zich steeds meer verslikt en verstrikt in zijn taak en de intrige zich ontrolt als een tragikomische zwart-witfilm.

  • Recensies

    ‘Er zijn af en toe boeken waarvan je met recht durft te beweren dat het nuttig zou zijn wanneer een land zich er een tijdje mee zou bezighouden. Simeliberg is er zo een.’ NZZ

    ‘Alsof Kafka en Beckett samen een thriller hebben geschreven.’ ARD druck’

    ‘Zelden heeft een boek me zo krachtig in mijn verleden geworpen en mijn onbehagen.’ Literarischer Mo

  • Fragment

    Eerste hoofdstuk

     

    Grijs

    nat

    bewolkt

    Zwitsers weer

    tamelijk afgelegen

    alleen via een modderige veldweg van bovenaf te bereiken

    in een gehucht een verwaarloosd

    triest boerenhuis met een woest dak

    een vervallen opeenstapeling van grijze en zwarte vlekken

    waaronder een hoop geblindeerde vensters leeg in de woestenij staart

    in de weinig vrolijke huiskamer zit de boer met zijn rug naar het rijtje vensters

    na de drukkende stilte

    onder het gewicht van de zware balken die de kamer laag houden

    de enige man en mens in huis

    buiten motorgepruttel van bovenaf zigzaggend tot aan het huis

     

    Tweede hoofdstuk

     

    Nadat hij een poosje met afgezette motor is blijven zitten in het geleidelijk afkoelende interieur en met zijn blik strak op het huis gericht

    stapt uit de Landrover

    die van onder tot boven bemodderd is

    maar eigenlijk grijs hoort te zijn

    zoals je aan het dak kunt zien

    Griese

    gemeentesecretaris

    in die hoedanigheid vanwege de afgelegenheid alhier belast met alle denkbare bestuurlijke taken

    het dorp betreffende

    ook als een soort afgevaardigde van de kantonnale sociale dienst verantwoordelijk voor dorp en omgeving met name voor al diegenen wier zelfredzaamheid puur door onvoldoende onderwijs

    verwaarlozing

    ziekte of andere waanzin te zeer tekortschiet

    om ze aan hun lot over te laten

    in vuile rubberlaarzen

    verder keurig

    heeft een snor

    die de weerbaarheid van iemand die door zijn voornaam Anatol

    direct herkenbaar is als

    uit het buurland afkomstig

    en dus als niet-autochtoon gekenmerkt is

    verbetert

    smijt het voorste portier dicht

    opent het achterste

    grist een kekke jagershoed van de stoel en met

    sympathie voor emigranten een geweer van de bodem

    dat hij nauwkeurig vergrendelt

    een Bauerundwaldschrat-repeteergeweer

    een soort huisfabrikaat

    vader en schoonzoon zochten indertijd in den vreemde hun geluk

    bedachten in een oogwenk een heavyleadhunter

    een onverwoestbare spuit voor de vossenjacht

    waarmee je toen van markante afstand een vos aan flarden schoot

    en die kan repeteren

    wat ook nodig was

    want te onnauwkeurig

    om een haas af te knallen

    maar wel krachtig genoeg

    om een paard te doorzeven en te vellen

    en aangezien die jolige jachthordes de begeerde vacht liever ongehavend hadden

    viel het compagnonschap al gauw uit elkaar

    maar het HLH-repeteergeweer

    onopvallend en elegant

    maar met een uitgesproken gezag

    dat geen tegenspraak duldt

    werd een aantal keren gebouwd en speciaal vanwege zijn vuurkracht verkocht

    een stuk waar je op vertrouwen kan

    controleert ook de vergrendeling

    ontgrendelt

    legt het wapen zorgvuldig op de kale bodemplaat terug

    metaal op metaal

    zwaar moordwapen past goed bij zwaar materieel

    laat het genoemde portier op een kier

    zorgt dat het niet dichtvalt

    baggert over het modderige erf

    vermijdt de plek

    waar vroeger ongeveer de mest werd opgestapeld

    bukt

    schuift zijn schouders onder de dakgoot door

    waarbij zijn das van onder de kraag van zijn overhemd zijn keel dichtknijpt

    staat onverhoeds voor de deur

    waarvan de bovenste helft uit zes ruitjes bestaat

    gluurt naar binnen

    tamelijk donker

    licht aan het einde van de gang

    de smalle gang loopt over de hele breedte door naar de andere kant van het huis

    waar weer een soortgelijke deur is en licht binnenvalt

    hij luistert

    slaat met zijn vlakke hand een paar keer tegen de houten raamlijst

    waarin de ruitjes rinkelen

    niets

    voelt aan de deur

    die is open

    hij gaat naar binnen

    in het halfdonker

    ietwat voorzichtig vanwege zijn vieze rubberlaarzen

    bedenkt zich dan

    wat kan het ook verder nog schelen

    doet dan met vaste tred de paar stappen

    door de gang tot waar de deur naar de woonkamer is

    deur is dicht

    graag zou hij toch nog willen omkeren en uit de Landrover de grijze zaklantaarn pakken

    nog een stuk metaal

    hij houdt zich in

    dat zou idioot zijn

    ‘Schwarz’

    zegt hij nu voor het eerst

    zijn stem kraakt

    hij schraapt zijn keel

    ‘Schwarz’

    dan luider

    ‘Deur is open’

    klinkt het van binnen

    rommelt aan de klink

    deur niet op slot

    doet hem open

    binnen

    helemaal achter in de kamer

    de man

    met de rij vensters in zijn rug

    ‘Dus je bent er toch’

    Griese met ietwat dichtgeknepen ogen

    omdat ondanks het duister in de kamer het binnenvallend licht van ertegenover hem verblindt maar ook uit gewoonte

    ‘Wil je niet binnenkomen’

    de boer

    ‘er komt kou in de kamer’

    de gemeentesecretaris stapt over de drempel

    doet de deur achter zich dicht

    ‘Warm bij jou’

    neemt zijn hoed af

    ‘Heb je wat van me nodig’

    de ander

    ‘Nee, dank je’

    trippelt terug

    tot hij de deur in zijn rug voelt

    wat hem sterkt

    ‘Ik heb niks voor je te eten’

    ‘Dank je’

    ‘Wil je zitten

    ruimte zat

    toch’

    ‘Dank je’

    wijkt geen stap van de deur

    ‘Schwarz

    ik ben gekomen

    om je te halen’

    de boer schuift wat heen en weer

    zit een kwartslag gedraaid op zijn bank

    leunt met zijn hand op de tafel

    komt een beetje omhoog van zijn bank

    trekt de doorzichtige vitrage een stukje opzij

    trekt het schuifje weg

    dat het raampje dichthoudt

    maakt het kleine ruitje

    dat als zesde deel van het grote raam apart open kan

    open

    kijkt door de opening

    naar wat kennelijk een woestenij is

    ‘Smurrie’

    sluit het raampje

    draait zich weer om

    ‘als het vriest grauwe

    zwarte korst

    als het warm is grauwe

    zwarte soep

    daartussenin iets ertussenin

    modder’

    leunt met zijn hoofd tegen het strookje muur tussen twee raampjes

    ‘Wat wil je’

    ‘Schwarz’

    zegt de man bij de deur

    ‘Wat wil je

    hier heb ik niks meer te zoeken’

    ‘Dan moesten we maar langzaam’

    de dienstklopper

    ‘je wist al die tijd

    dat ik zou komen

    heb ik je door de telefoon gezegd’

    ‘Telefoon’

    zegt de man bij het raam

    slaat met zijn vuist op tafel

    dat de ruiten binnen rinkelen

    ‘je kan komen

    als je iets van me wilt’

    ‘Ik ben er nu dus’

    ‘Je zegt het’

    ‘Dus

    wat doen we’

    ‘Heb jij

    Griese

    er op de gemeente

    je afdeling

    wel eens over nagedacht

    waar het socialisme voor staat’

    ‘Socialisme

    hou toch op met je socialisme

    ik ben hier namens de gemeente

    sociale zorg

    Schwarz

    je weet donders goed

    waarom ik ben gekomen

    en nu moeten we

    dus

    kom’

    ‘Het socialisme

    Griese

    kun je vergeten’

    staat op van zijn bank

    waarop hij Joost mag weten hoe lang heeft gezeten

    kreunt

    loopt naar de dubbele wandplank aan de zijmuur

    geen boekenkast

    alleen een aan de muur bevestigde dubbele wandplank

    waarop alle boeken een plek hebben gevonden

    die de kamermuur aankan en het huis toelaat

    pakt met vaste hand een boek van de bovenste plank

    ‘hele pil’

    loopt terug naar de tafel

    gaat zitten

    klopt met vlakke hand op het boek

    ‘L’État et la Loi

    van Bernard Noir

    Griese’

    ‘Wat heb jij nou met Frans

    Schwarz

    maak geen kapsones’

    maakt een zijdelingse beweging met zijn hoofd

    bedoeld om op de deur in zijn rug te wijzen

    ‘Ik heb nog met veel andere dingen wat

    het socialisme verlamt altijd

    omdat de massa algauw merkt

    dat ze besodemieterd wordt

    met socialistische waarden

    al zijn ze nog zo ultra

    kan niet alleen een elite

    zijn zakken vullen

    zonder dat de proleten iets voor de kiezen krijgen

    maar met het nationalisme krijg je ze zo mee

    de massa

    de vaderlandsloze gezellen

    die naar daden snakken’

    ‘En dat allemaal op een boerderij’

    mokt Griese bij de deur

    ‘Ja

    in mijn huis

    Anatol

    mijn huis

    mijn land

    krijg je elke idioot zo mee

    die niet weet

    wat ie moet doen

    en iets wil doen

    want van moeder aarde

    elke kluit aarde

    waar ie op staat

    houdt ieder meer dan van zichzelf

    als je er maar wat slagroom op spuit

    voor nationale waarden zijn ze bereid

    het nodige te geven

    inclusief hun bloed

    van nationalistische waarden kan de elite in het donker vrolijk zijn zakken vullen en ongehinderd de massa’s uitbuiten en uitknijpen

    hoe slechter ze eraan toe zijn

    hoe magerder ze worden

    des te vaderlandslozer en ongeduriger worden ze

    dan krijgen ze als troost het ultranationalisme voorgezet en dan hebben ze te vreten’

    ‘Ultranationalisme’

    Griese steeds minder op zijn gemak bij de deur

    Schwarz staat weer op

    gaat naar het schap

    rukt aan een andere rug op de onderste plank

    die klem zit

    wurmt hem tevoorschijn

    gaat naar de tafel

    smakt het boek op het andere dat er al ligt

    ‘Bertrand Griese

    De natie en haar grenzen

    een studie over harde lijnen en genade

    geloof me

    socialisme wil zeggen voor iedereen

    nationalisme wil zeggen voor het vaderland

    voor wie het hardst roept

    en het verkoopt’

    ‘Dat is niet leuk

    hou nu op en kom mee’

    ‘Niet leuk

    betekent

    Griese

    dat we moeten strijden

    actief zijn en handelen’

    ‘En weten

    wanneer het genoeg is

    je weet

    dat het je tijd is

    eeuwig kun je me niet ontlopen’

    ‘Kan ik niet’

    staat opnieuw op

    blijft staan bij het schap

    klopt met zijn knokkel op het glasplaatje in een spichtig lijstje op de bovenste plank

    ‘Vrouw’

    inderdaad is achter het glas een foto te onderscheiden

    ‘Dat kan ik me voorstellen

    dat dat jouw vrouw is

    en waar is ze nu

    die vrouw van jou

    waar is ze

    zeg eens op’

    ‘Op de foto

    die vrouw’

    loopt door de kamer naar de buffetkast

    een zwart meubel

    dat in het onderste gedeelte drie planken heeft

    daarboven drie laden

    dan een dekblad en daarop een slanker bovendeel met drie planken boven elkaar zonder deurtjes

    de twee mannen staan nu bijna naast elkaar in de buitensporig langgestrekte

    lage woonkamer

    alleen lijkt de boer zich van de ander niets aan te trekken

    trekt een van de laden open

    neemt er een grijze cassette uit

    zet hem op de dikke plank

    die het onderste deel van het meubel afdekt

    ‘Gelijk heb je

    ik heb hier niks meer te zoeken’

    hij tast in de kraag van zijn overhemd

    trekt en trilt een beetje

    tot er een ketting met een sleuteltje eraan tevoorschijn komt

    hij bukt zich

    om met de sleutel bij het slot van de cassette te komen

    het knarst en klikt

    hij komt weer overeind en tilt tegelijk het deksel van de cassette

    volgestouwd met stapels bankjes van duizend

    zo te zien

    Griese doet verbluft

    zonder er erg in te hebben

    een stap weg van de deur naar het broodmagere boertje toe

    staart met de ander

    zij aan zij

    in de geopende kast

    ‘Schwarz

    hoe kom je aan al die cash

    als je het hele huis van jou hier bekijkt

    überhaupt deze hele negorij

    wat een rotzooi

    één grote troep

    lijkt het wel

    en dan dit

    waar heb je dat misselijke miljoentje vandaan

    god nog toe

    Schwarz

    het is tijd

    dat je hier wegkomt’

    ‘Dat ik hier wegkom

    Anatol

    groot gelijk

    dat ik wegkom

    daar heb ik dat buskruit voor

    nog in deze eeuw

    geloof het of niet

    nog in deze eeuw vliegt de mens naar Mars en krijgt daar poot aan de grond

    en ik

    Griese

    heb have en goed verkocht

    ik zal niet de laatste zijn

    die daarboven arriveert

    niet de laatste’

    ‘God nog toe

    Schwarz

    laten we eindelijk gaan

    en dan heb jij die cassette doodleuk in een la

    ik geloof mijn ogen niet

    doe hem dicht

    en we vertrekken’

    ‘De Amerikanen of de Russen

    Fransen

    Chinezen

    Indiërs

    nog in deze eeuw vliegen we naar Mars

    geloof mij maar’

    doet de cassette weer op slot

    bergt hem behoedzaam weer op in de la

    waar iets van een lijmlucht uit opstijgt

    schuift

    schudt een beetje

    om hem helemaal dicht te krijgen

    volgt dan de overheidsdienaar naar de gang

    komt onder het dak tevoorschijn

    de gemeentesecretaris zet zijn hoed op

    het is gaan regenen

    ‘Het zou toch gaan sneeuwen

    heb speciaal de kachel opgestookt’

    gromt Schwarz

    neemt van een roestige zwarte haak aan de muur een allang versleten

    grijze

    langzaam vaalwitte jekker

    slaat de kraag op

    volgt de ander over de deel

    die maakt de passagiersdeur voor hem open

    binnen is het zo koud als buiten

    knalt het portier dicht

    meteen beginnen de ruiten door de uitwaseming te beslaan

    buiten loopt de ander om de wagen heen

    trekt zachtjes de deur achter de chauffeursdeur open

    buigt zich in de auto

    ademt amper

    zet zijn hoed af

    voorin

    op de bijrijdersstoel ademt hoorbaar

    met rustige teugen en stoten

    terwijl hij door de steeds meer bewasemde voorruit naar het reusachtige

    verwaarloosde huis kijkt

    de oude boer

  • Details