Sprankelende, aangrijpende kerstmagie van de nieuwe Astrid Lindgren

Ronja, haar grote zus Melissa en haar vader wonen in Tøyen, een volksbuurt in Oslo. Kerstmis staat voor de deur en Ronja wil voor het eerst van haar leven een eigen kerstboom. Haar vader, die te vaak en te veel drinkt, is net weer zijn baan kwijt. Met de hulp van een vriend, de conciërge, bezorgt Ronja hem een baan op de kerstbomenmarkt. Een paar dagen lang lijkt alles goed te komen: haar vader blijft nuchter, er is fatsoenlijk eten en misschien komen er zelfs kerstcadeautjes aan. Maar als hij weer begint te drinken, lijkt een gelukzalige kerst in gevaar te komen.  Melissa ziet geen andere keuze dan het over te nemen op de kerstbomenmarkt en Ronja helpt haar zo goed als ze kan. Het werk is loodzwaar, de baas is streng en het is ijskoud. Maar er zijn ook drie wijzen, een ster en een magisch bos…

Ingvild H. Rishøi heeft met Stargate een eigenzinnig, ontroerend kerstverhaal geschreven, een sprookje van onze tijd, dat diepe indruk maakt door de stem van Ronja. Stargate is een klein meesterwerk vol realistische magie, in de traditie van H.C. Andersen.

‘Je legt het boek weg met een krop in de keel – je bent een klein beetje wijzer en een klein beetje kapot.’ De Standaard

‘Prachtig, warmhartig, maar vooral ook schrijnend kerstverhaal voor ongelovigen.’ Jaap Robben

‘Rauw maar ook heel teder… Echt zoals een verhaal hoort te zijn op het einde van het jaar. Het pakt je lekker vast het geeft je veel warmte, maar het doet je toch een beetje nadenken.’ Ruth Joos, Brommer op Zee

‘Het fraai uitgegeven en met veel symboliek opgetuigde Stargate is niet volgens de geijkte kerstpaden uitgezet. Rishøi vermijdt elke bitterzoete teneur, maar stevent ten slotte toch op de ontroering af.’ De Morgen

‘Het boek is dermate goed in zijn genre dat het dat vermaledijde genre moeiteloos overstijgt.’ Klara

‘Met alle ingrediënten die je van een kerstvertelling verwacht.’ NRC

‘Wie nog een eindejaarscadeau zoekt om het bevroren hart van een aangetrouwd familielid te ontdooien, is met Stargate van succes verzekerd.’ 8Weekly

‘Ingvild H. Rishøi is een nieuwe Astrid Lindgren.’ Uppsala Nya Tidning

Stargate heeft alles in zich om een moderne klassieker in zijn genre te worden.’ Expressen

‘Het is een echt kerstverhaal. Dat het hele jaar door verteld kan worden.’ Kristeligt Dagblad *****

‘In alle betekenissen van het woord sprookjesachtig.’ Babel

Soms denk ik aan Tøyen. Dan zie ik de wijk heel duidelijk voor me.
Mensen komen met boodschappentassen uit de Spar en duwen kinderwagens door de sneeuw, ze rennen met dansende rugzakken naar school, en in de grote pauze staat de conciërge bij de pilaar van de poort te roken. Dan smelt de sneeuw en liggen de dorre kerstbomen voor de flats, en de grasvelden worden groen en zitten vol met paardenbloemen, zo gaat het verder: mensen lopen recht, waggelen en lopen weer recht, baby’s worden geboren en oude mensen gaan dood, en in de grote pauze leunt de conciërge tegen de pilaar van de poort, hij blaast rookwolken naar de hemel.
Dan denkt hij aan mij. Want hij begreep alles, dat begrijp ik nu. Dan kijkt hij langs de daken van de huizen omhoog en herinnert zich alles.

‘Sta je hier?’ vroeg de conciërge.
Hij ging bij zijn pilaar staan en haalde een pakje sigaretten uit zijn zak. Ik stond waar ik altijd stond en gaf het antwoord dat ik altijd gaf.
‘Ja,’ zei ik.
‘Je weet toch dat dat niet mag,’ zei de conciërge.
Ik zei wat ik van papa had geleerd.
‘Regels zijn er om gebroken te worden,’ zei ik.
Het sneeuwde een beetje. Achter ons riep iemand iene miene mutte, tien pond grutten. De conciërge kromde zijn rug en stak zijn sigaret aan. Daarna maakten we ons gesprek af.
‘Je weet toch dat dat niet mag,’ zei ik.
‘Regels zijn er om gebroken te worden,’ zei de conciërge. ‘Heb je nu weer al je eten weggegeven?’
Ik knikte. Want de eekhoorn was al langs geweest, de enige eekhoorn in Tøyen, en ook de mooiste. Hij wist wanneer de grote pauze was en dan kwam hij. De conciërge stak de sigaret tussen zijn lippen en haalde een lunchpakket uit zijn zak. Hij maakte de aluminiumfolie open, deelde de börek in tweeën en gaf mij de helft, hij dampte nog. Zijn vrouw was heel goed in inpakken.
‘Dat is the circle of life,’ zei de conciërge. ‘Jij voedt de eekhoorn, ik voed jou.’
‘Wat is the circle of life?’ vroeg ik.
‘Filosofie,’ zei hij. ‘Hier ben ik conciërge, weet je. Maar in mijn land was ik een groot denker.’
Hij draaide zich van me af en blies de rook uit.
‘Dat is zo fijn aan immigrant zijn,’ zei hij. ‘Je kunt altijd vertellen wat je in jouw land was.’
‘Maar lieg je dan?’ vroeg ik.
‘Nooit,’ zei hij. ‘Of eigenlijk was ik een van de grootste leugenaars in mijn land. Ik heb een wedstrijd gewonnen. Het Nationaal Leugenkam-pioenschap.’
‘Zo hé,’ zei ik.
‘Nog iets anders,’ zei hij. ‘Heb je die poster daar gezien?’
En hij wees met de sigaret tussen zijn vingers.

Kerstboomverkoper gezocht, stond er. Je bent: plichtsgetrouw. Verantwoordelijk. Graag buiten.

Hij hing op een lantaarnpaal. Onderaan zaten strookjes met een telefoonnummer.
‘Is dat misschien iets?’ vroeg de conciërge.
‘Ik denk niet dat ze iemand van tien aannemen,’ zei ik.
‘Ik dacht niet aan jou,’ zei hij.
Hij liep naar de lantaarnpaal en scheurde een strookje af, kwam terug en stopte het in mijn hand.
‘Geef dat aan je vader,’ zei hij.
De sneeuwvlokken rond het strookje smolten.
‘En als hij solliciteert, moet hij zeggen dat hij Alfred kent,’ zei de conciërge. ‘Hij vervoert de kerstbomen voor ze.’
‘Maar kent hij die dan?’ vroeg ik.
‘Nou ja, kennen,’ zei hij. ‘Ik ken Alfred, jij kent mij, en je vader kent jou. Dat is the circle of life.’
Ik knikte.
‘Trouwens,’ zei hij. ‘Je kunt hem net zo goed helemaal meenemen.
Hij liep terug, haalde het plakband los en rolde de poster op.
‘Het is verboden om hier posters op te hangen,’ zei hij.
‘Maar als er nou iemand anders wil solliciteren?’ vroeg ik.
De conciërge stak de rol in mijn jaszak. Er landden sneeuwvlokjes op zijn kleine, strakke muts.
‘Precies,’ zei hij. ‘Je kijkt naar een groot denker.’

Toen ik thuiskwam, zat papa aan de keukentafel. Hij keek op en schermde zijn ogen met zijn hand af.
‘Is het de zon die komt?’ vroeg hij. ‘Waar is mijn zonnebril?’
Hij glimlachte en ik ook. Daarna verdween zijn glimlach.
‘Kom eens even hier zitten,’ zei hij.
Hij wreef over zijn voorhoofd. Maar ik wilde niet dat hij zou beginnen. Zo kunnen kinderen niet leven, zegt hij dan, asfalt en al die rommel, en daarna zegt hij maar jullie zijn niet dom, dat kan niemand beweren, en jullie hebben het ook goed gehad, jullie herinneren je de tent die zomer toch nog wel? En dat huisje die winter? en ik antwoord ja en nee en ja, maar ik wilde niet dat hij zou beginnen. Ik rolde de poster uit en legde hem op tafel.
‘Kerstboomverkoper,’ zei papa.
De poster rolde in elkaar. Ik rolde hem weer uit en hield hem vast. Hij keek op.
‘Maar kerstboomverkoper,’ zei hij, ‘dat is werk voor provinciaaltjes, Ronja.’
‘Maar het is beter dan niets,’ zei ik.
Toen keek hij weer naar de poster. Opeens stond hij op, liep naar de aanrecht en pakte de waterkoker. Hij draaide de kraan open en zei: ‘Je bent echt niet dom. Dat ben je nooit geweest.’
Hij vulde de waterkoker. Ik vind het fijn als hij koffie drinkt. En als hij een joggingbroek haalt en die aantrekt, en als hij uit het raam kijkt en rond begint te lopen, dat vind ik fijn, ik herinner me alle banen die papa heeft gehad. De beste was bij de bakker, toen kreeg hij grote kaneelbroodjes mee naar huis die ik de volgende dag mee naar school kon nemen. De anderen bogen zich over mijn broodtrommel en zeiden shit en Musse zei man, wat ben jij toch een geluksvogel, en Stella zei je weet toch dat dat niet mag? En Musse zei nou en, Stella, de rest van de klas heeft ook suiker in zijn lunchpakket. Maar de baan bij de Spar was ook goed, en toen hij trams schoonmaakte, de anderen zeiden je vader werkt toch bij de Spar, kan je zeggen dat ik korting moet krijgen op chocolademelk, je vader maakt toch trams schoon, kan je vragen of hij de graffiti van mijn broer niet weghaalt? Het enige wat niet goed was, was toen hij dichter was en schreef dat de gedachte een paling in een fuik was en zijn gedichten bij de kiosk verkocht, dat vond ik niet fijn, maar ik vind het fijn als de waterkoker begint te ruisen, er is maar zo weinig voor nodig. Jullie dromen te veel, zei Melissa altijd, als dromen werk was geweest, zouden we zo naar een villa in Holmenkollen kunnen verhuizen.
Het water borrelde. Papa tilde de waterkoker op. En mijn hoofd zat al vol met dromen. Want ik wist waar de kerstbomen werden verkocht, en ik stelde me voor dat ik daar na school meteen naartoe kon rennen, en papa kon tussen de bomen lopen, met zijn wollen trui, en ik kon bij het benzinestation staan en hem naar de klanten zien glimlachen en hun geld in een dikke portemonnee zien stoppen. Dan zou hij salaris krijgen, en als kerstcadeau konden we voor Melissa… ik weet het niet, iets kopen wat ze wilde hebben, en papa kon ermee thuiskomen en me mee naar de badkamer wenken en fluisteren kijk, dit is vast iets voor een zestienjarige? Ik stelde me voor dat papa ook de kerstboom op school kon komen brengen. Ik wist precies hoe dat zou gaan, Meron zou tegen het raam leunen en roepen de kerstboom komt! De kerstboom komt! Kijk, dat is de vader van Ronja! En de juf zegt zitten, zitten, blijven zitten, maar iedereen rent naar het raam, en daar zien we de directeur, ze loopt over het schoolplein om papa te begroeten. Ze houdt haar gebreide jas dicht. Dan wijst ze naar de gymzaal. Haar gebreide riem wappert in de wind, en papa glimlacht breed, papa trekt de boom tussen de pilaren van de poort door, en iedereen in de klas roept wauw. Zo droomde ik.

Papa stond uit het raam te kijken. Het sneeuwde nog steeds. Hij hield zijn koffiekop voor zijn borst. Onze keuken was zo leeg.
‘Misschien kunnen we dit jaar dan een kerstboom nemen,’ zei ik.
‘Wat zei je?’ vroeg papa.
‘Als je kerstboomverkoper wordt,’ zei ik, ‘kunnen we dan een kerstboom nemen?’
‘Natuurlijk,’ zei papa en hij draaide zich naar me toe. ‘Hé Roversdochter. Denk je niet dat medewerkers korting krijgen?’
‘Vast wel,’ zei ik.
‘Of misschien krijgen ze er een gratis?’ zei papa, en ik knikte, want dat dacht ik ook.

‘Mijn Roversdochter,’ zei papa altijd. ‘Je bent mijn Roversdochter en mijn Schatkist en mijn Oliefonds.’
Hij noemde ons Ster en Maan en Macaroni en Melief. Hij noemde ons Ronja Roversdochter en Melissa Moonlight. Hij stapte de deur binnen en zei: ‘Waar is mijn Roversdochter en waar is mijn Maneschijn?’
‘Hier,’ zeiden we dan. ‘We zitten gewoon cornflakes te eten.’
‘Maar denk je dat hij die baan krijgt?’ vroeg ik.
Ik lag op Melissa’s arm. Het licht van de auto-koplampen gleed over het plafond.
‘Nee,’ zei Melissa. ‘Natuurlijk denk ik dat niet.’
Ze pulkte aan de scheur in het behang.
‘Maar als hij hem krijgt,’ zei ik, ‘dan wil je zeker ook dat we een kerstboom krijgen?’
Melissa stopte met pulken.
‘Je vindt een kerstboom toch ook gezellig?’ vroeg ik.
‘Ronja,’ zei ze. ‘Een kerstboom kost misschien wel 600 kronen.’
Buiten toeterde een auto. Iemand riep kijk uit je doppen, man!
‘Het is glad buiten,’ zei Melissa. ‘Er valt van die onderkoelde regen.’
‘Maar Melissa,’ zei ik. ‘Denk je niet dat je korting op kerstbomen krijgt als je daar werkt?’
‘Maar hij werkt daar niet,’ zei ze. ‘Dat ben je even vergeten. Probeer aan iets anders te denken.’
Maar ik wilde niet aan iets anders denken. Ik kneep mijn ogen samen totdat mijn hoofd vol kerstbomen zat.
‘Maar als,’ zei ik. ‘Denk je niet dat het helpt dat hij de groeten van Alfred doet?’
‘Jawel,’ zei Melissa. ‘Mogen we nu slapen?’
‘Maar als hij de groeten doet en als hij de baan krijgt en als medewerkers korting krijgen,’ zei ik, ‘dan vraag ik me alleen af of je de kerstboom meteen wil optuigen, of dat je tot kerst wil wachten.’
Melissa keek me aan.
‘Maar zo wil ik niet dromen,’ zei ze.
‘Een klein beetje maar?’ zei ik. ‘Een heel klein droompje?’
‘O, Satanmina,’ zei ze, maar ze had het opgegeven, dat merkte ik, ze staarde naar het plafond en haar lichaam werd slap, ze pakte mijn hand onder het dekbed.
‘Ja,’ zei ze. ‘Als we een kerstboom krijgen…’
‘Ja?’ zei ik.
‘Dan zetten we hem in de woonkamer,’ zei ze.
‘Maar kun je zeggen dat hij in een huisje staat?’ vroeg ik.
Ze keek me aan.
‘Wat ik niet begrijp is dat als je precies weet wat ik moet zeggen,’ zei ze, ‘waarom je het dan niet gewoon zelf kunt zeggen?’
‘Lieve Melief?’ zei ik.
Ze deed haar ogen dicht.
‘Goed dan,’ zei ze. ‘Nu zijn we in een huisje. Diep, diep in het bos. Met een open haard en zo. En dan, op kerstochtend, als het nog donker is…’
‘Ja?’ zei ik.
‘Dan gaan we naar de kamer en steken we de kaarsjes in de boom aan,’ zei ze. ‘En ze geven prachtig licht.’
‘Ja,’ zei ik. ‘Zoals in het meisje met de zwavelstokjes.’
‘Daar moet je niet aan denken,’ zei Melissa. ‘Dat is het zieligste verhaal ter wereld.’
‘Maar herinner je je die boom niet?’ vroeg ik. ‘Herinner je je die kerstboom niet als ze naar binnen kijkt?’
‘Ze ijlt van de koorts,’ zei Melissa. ‘Denk aan iets anders. Want dat meisje gaat op het eind dood.’
‘Ze gaat niet dood,’ zei ik. ‘Ze gaat naar haar oma.’
Melissa ademde diep in en schudde haar hoofd, maar daarna legde ze haar gezicht tegen het mijne, haar mond helemaal tegen mijn oor, en toen vertelde ze zachtjes over kerstversiering, open haarden en rook die diep, diep in het bos naar de hemel kringelde.

Dan moet je het pad vinden. Je herkent het zodra je het ziet. Want daar wordt het een poort in het bos, er ligt sneeuw op de bomen en ze buigen zich over je heen als je begint te lopen. En je begint te lopen. Dat gaat makkelijk, want de sneeuw op het pad is hard aangestampt. Dan opent het bos zich en je ziet het meertje dat glad en wit is, en de heuvel waar de vos zijn hol heeft, en op de top zie je de houten omheining, die volg je gewoon, en dan weet je wel wat je ziet.

‘Meisjes,’ riep papa. ‘Ik heb de baan gekregen.’
Dat was de volgende dag na school. We zaten aan tafel, mijn mond was volgestopt met cornflakes en melk. Papa stond bij de keukendeur. Lachend liet hij zijn leren jack op de vloer vallen, hij kwam naar ons toe en legde met een klap een stapeltje papieren op tafel.
‘Ik heb hem gekregen,’ zei hij.
Melissa legde haar lepel op haar bord.
‘Gefeliciteerd,’ zei ze. ‘Wanneer ga je beginnen?’
‘Morgen,’ zei papa.
‘Dan moet je de wekker zetten,’ zei Melissa.
‘Dit is een perfecte baan,’ zei papa. ‘Ik begin pas om tien uur.’

‘Soms gebeuren er wonderen,’ zei de conciërge altijd. ‘Dan is er gewoon geen andere uitweg en gebeurt er een wonder.’

Ingvild H. Rishøi
Stargate
Een kerstvertelling
Oorspronkelijke titel Stargate. En julefortelling
Vertaling Liesbeth Huijer
Gebonden met stofomslag, 160 blz.
€ 22,50
ISBN 9789083262123
NUR 302
Verschijnt 27 oktober 2022

Ingvild H. Rishøi

Uitgeverij Koppernik

Meld u aan voor onze nieuwsbrief en ontvang bericht bij nieuwe boeken.

Dank voor uw aanmelding.