

De andere helft belde anders nooit.
Hij had een boodschap achtergelaten op het antwoordapparaat, zei de stilte, maar hij wilde niets tegen haar zeggen toen zij hem terugbelde.
Er werd direct aan een grootvader gedacht. De stilte vermoedde eerder iets in verband met de andere helfts toenmalige vrouw. Perfecte logica, gegeven dat het de andere helft was, die belde.
IJskoude vingers tikten het lange nummer in. De tonen duurden abnormaal lang. Toen klonk er bruusk een luid gekraak. Contact.
Je zult al wel doorhebben dat er iets aan de hand is.
Deze morgen.
Ik vond haar, op zolder. Ón dæ køeür.
De laatste woorden kwamen eruit met een grote zucht, met een extra harde k en zonder d. De Antwerpse variant voor ‘koord’.
Er werd gehoord dat de andere helft naar adem moest happen. De giftige lucht die uit zijn longen kwam, sprak van pijn die een cynische gedaante aannam.
Pas enkele tellen later werd er beseft dat het de baarmoeder was, die zich had opgehangen.
Er werd naar de wc gestrompeld. De uitwerpselen vlogen eruit, met een verbazingwekkende, autonome kracht.
Later die avond werd er met de stilte langs de dijk van de Edo-rivier gelopen. Er fonkelden sterren in de onmetelijke verte. Het was goed om het lichaam aan het werk te zetten met lopen.
In twee dagen tijd verloor het enkele kilo’s.