

Soms waren de gedichten een jeugdzonde, zoals bij Stalin, Hitler en Napoleon, soms vulden tirannen slim hun propaganda aan, zoals Pol Pot en Saddam Hoessein. Vaak verboog de dictator klassieke motieven naar een regime-vriendelijke variant, zoals Nero, Mao Zedong en ayatollah Khomeini deden. En uiteraard was hun poëzie voor henzelf het zoveelste bewijs van hun genialiteit, zoals Ceauşescu, de Turkmeense dictator Türkmenbay en de beide Noord-Koreaanse Kimmen bewezen.
Een béétje dictator is megalomaan. Naast massamoord, standbeelden en naar zichzelf vernoemde steden, bergen en waterkrachtcentrales, lijkt poëzie daarbij te horen. Paul Damen verzamelde deze gedichten en plaatst ze in deze bloemlezing in een historisch kader.
Met essays over en gedichten van onder meer: Nero, Dzjengis Khan, Ivan de verschrikkelijke, Napoleon, Stalin, Mussolini, Hitler, Mao Zedong, Hirohito, Papa Doc, Fidel Castro, Ceausescu, Pol Pot, Idi Amin, Khomeini, Saddam Hoessein, Al Kadhafi, Karadzic, Osama bin Laden.